Dr. Geert Leirs – Overpelt
Regio: Limburg
Ziekenhuis: Mariaziekenhuis, Maesensveld 1, 3900 Overpelt tel. : 011/826130
Consultaties:
Enkel op afspraak ( Een afspraak kan U telefonisch maken of via email: afspraakortho@mznl.be )
Achtergrond:
Dr. Geert Leirs volgde zijn opleiding tot Orthopedisch Chirurg via het UZ Leuven. Hij legde zich tijdens zijn opleiding speciaal toe op de schouder- en kniechirurgie. Hij was tevens een jaar werkzaam in het Academisch Ziekenhuis van Maastricht. Sinds 2000 maakt hij deel uit van het Orthopedisch team van het Mariaziekenhuis.
Dr. Leirs is diensthoofd van de afdeling Locomotorische Aandoeningen (Orthopedie, Fysische Geneeskunde en Revalidatie). Hij is tevens erkend stagemeester voor geneesheer-specialisten in opleiding Orthopedie en ook stagebegeleider voor geneeskundestudenten. Als lid van verschillende wetenschappelijke verenigingen, geeft hij regelmatig voordrachten rond knie- en schouderproblematiek
Dr. Leirs legt zich voornamelijk toe op de schouder- en knieproblematiek. Als gebruiker van de Lazi-Rush methode heeft hij door de jaren een aanzienlijke ervaring opgebouwd in de knieprothesiologie, wat geleid heeft tot het opstellen van “Het Orthopelt Knieprothese Programma voor het individu.” ( Orthopelt Knee-Arthroplasty Programm for Individuals (OKAPI))
‘Orthopelt Knieprothese Programma voor het individu’
Het in het Mariaziekenhuis ontwikkelde ‘Orthopelt Knieprothese Programma voor het Individu’ is een volledig zorgprogramma voor de behandeling van een invaliderende artrose of slijtage van de knie door middel van een totale knieprothese. Het model is een verdere ontwikkeling van het LaZiRush-model, dat opgestart werd door dr. Ghijselings. LaZiRush staat voor Laag ZiekenhuisinfectieRisico en ultrasnel herstel. In België zijn er ondertussen een tiental chirurgen die deze methode toepassen. Op regelmatige basis komen deze chirurgen samen om hun ervaringen te bespreken en eventuele kleinere aanpassingen door te voeren en te evalueren.
Het programma omvat niet alleen aanpassingen aan de klassieke operatietechniek, maar omhelst heel het proces van de begeleiding van de patiënt vanaf het moment dat hij/zij weet dat een knieprothese bij hem/haar nodig is tot het moment dat de revalidatie achter de rug is en men terug aan het normale leven kan deelnemen.
Hoewel we trachten om dit programma voor elke patiënt zo goed mogelijk te volgen, blijft het knieteam maximaal rekening houden met de mogelijkheden en eigenschappen van elke individuele patiënt.
Het Okapi-concept kan opgedeeld worden in 7 grote hoofdstukken:
- Teaching class (een voorlichtingssessie)
- Korte algemene anesthesie en individueel opgesteld medicatieschema tegen de pijn.
- Aangepaste toegangsweg tijdens de operatie
- PIPB (Patella in Place Balancer): een ligament uitbalanceer- apparaat in combinatie met het plaatsen van de prothese onder navigatiecontrole
- Single radius knieprothese (Triathlon Stryker)
- Revalidatie in groepsverband maar op eigen tempo en met gebruik van het CCM (computer controlled motion) apparaat
- Korte hospitalisatie
1. Teaching class (een voorlichtingssessie)
De specifieke informatie voor de patiënt wordt tijdens deraadpleging bij de chirurg gegeven maar de algemene informatie over een knieprothese wordt gegeven in een anderhalfuur durende gemeenschappelijke informatiesessie voor al de patiënten (en hun begeleiders) die de volgende maand geopereerd worden.
De patiënt krijgt hierdoor het gevoel dat hij op de hoogte is van wat er gaat gebeuren. Dit neemt de angst voor het onbekende weg, de patiënt zal zijn behandeling ‘herkennen’ in hetgeen verteld is en hij krijgt daardoor een geruster gevoel voor en na de operatie.
Door deze informatiesessies gegroepeerd te geven, ziet men ook dat men niet alleen is, maar dat het probleem van knieslijtage een veelvoorkomend probleem is. Niet alleen de operatie, maar ook de nazorg, de hospitalisatie, de revalidatie en het verdere thuisverloop komen uitgebreid aan bod. Deze voordracht wordt gegeven door de verschillende leden van het knieteam (chirurg, verpleegkundige, kinesist en sociale dienst).
Een geschreven samenvatting van deze infosessie is gebundeld in onze brochure van de ‘Totale Knieprothese’.
2. Korte algemene anesthesie en individueel opgesteld medicatieschema tegen de pijn
Aan de ingreep gaat een eerder lichte algemene verdoving vooraf die tot maximaal twee uren aanhoudt. Daardoor worden de spieren na de ingreep sneller geactiveerd en is er minder kans op ontstaan van postoperatieve misselijkheid. Door de narcose pas te starten op het moment dat iedereen klaar staat voor de werkelijke operatie en het been afgedekt en geprepareerd is, wordt ‘de nutteloze narcose tijd’ (dit is tijd gedurende dewelke men onder narcose is, maar eigenlijk nog niet aan het opereren is) tot een minimum beperkt.
De anesthesist en pijnverpleegkundige worden nauw betrokken in het opstellen en opvolgen van eenpijnbehandelingsschema voor elke patient, aangepast aan de individuele noden en mogelijkheden.
3. Aangepaste toegangsweg tijdens de operatie
Om een knie te kunnen vervangen moet men eerst het gewricht vrijleggen. De huidincisie zal niet klassiek verlopen over het midden van de knie maar eerder wat aan de zijkant. De spieren en pezen worden niet ingesneden maar opzijgetrokken zodat zij achteraf onmiddellijk hun functie terug kunnen opnemen.
We brengen geen bloedafspanner rond de bil aan, bloedingen worden hierdoor onmiddellijk gezien en gestelpt waardoor de zwelling door bloeding na de operatie duidelijk vermindert. Er worden geen sondes gestoken en we maken ook geen gebruik van een pijnpomp of wonddrain. We vermijden zo dat er infecties van buitenaf in het lichaam binnendringen.
4. PIPB (Patella in Place Balancer): een ligament uitbalanceer- apparaat in combinatie met het plaatsen van de prothese onder navigatiecontrole
Bij een knieprothese worden de gewrichtsoppervlakten vervangen, de gewrichtsbanden (ligamenten) en spieren worden niet geraakt of doorgesneden. Om de knie mooi uit te balanceren wordt er gebruik gemaakt van een balanceerapparaat waardoor de knie niet ’te los’ of ’te vast’ komt te staan.
Het correct plaatsen van de prothese wordt begeleid en gecontroleerd door computernavigatie. Dit wil zeggen dat er een camera hangt boven het operatieveld die in verbinding staat met een computer en twee zenders die op het been geplaatst zijn. Op het scherm ziet de chirurg de positie van de prothese en de as van het been.
5. Single radius knieprothese (Triathlon Stryker)
6. Revalidatie in groepsverband maar op eigen tempo en met gebruik van het CCM (computer controlled motion) apparaat
Gedurende de eerste periode van revalidatie gaat er veel aandacht naar het laten rusten van het been in hoogstand in combinatie met het passief bewegen. Hiervoor wordt er gebruik gemaakt van een apparaat waarbij het been hoog ligt en ondertussen bewogen wordt.
Na enkele dagen wordt er overgegaan tot revalidatie in groepsverband in de gemeenschappelijke oefenzaal waar voor elke patiënt een eigen oefentraject wordt opgesteld.
7. Korte hospitalisatie (kan zelfs in dagopname)
Een patiënt kan het ziekenhuis verlaten wanneer hij zich comfortabel voelt en het zelf ziet zitten om naar huis te gaan. Doordat de pijnklachten sterk beperkt worden en een individueel aangepast pijnschema is, zal de patiënt sneller aangeven om het ziekenhuis te willen verlaten. Mits goede afspraken met huisarts, thuisverpleging en kinesist is een behandeling in daghospitaal in bepaalde gevallen mogelijk.